Tot ons grote verdriet moeten wij u mededelen dat Hans van der Heijden op donderdag 11 april door een noodlottig ongeval om het leven gekomen is.
Hans heeft, samen met Michel Schooneman, Heeren opgericht. Door de inzet en het enthousiasme van Hans, is Heeren vanaf de start in 2018 gegroeid tot een middelgrote zelfstandige vermogensbeheerder.
Voor ons, zijn collega’s, was Hans veel meer dan zomaar een collega. Wij kennen hem als familieman en een levensgenieter pur sang. Een fijne collega die altijd optimistisch was en alles van de zonnige kant bekeek. Wij zullen hem enorm missen.
Wij zullen Heeren Vermogensbeheer voortzetten zoals dat ons samen met Hans voor ogen stond. Een robuust bedrijf dat staat als een huis. Waarbij kwaliteit en persoonlijke aandacht voorop staan.
Michel Schooneman
Frank Hoogendijk
Pieter de Borst
Willem Haasbeek
Gina de Boer
Klaas Postmus
• Aandelenmarkten doen een stap terug
• Onze aandelenportefeuille volgt de markt op kleine afstand
• Kapitaalmarktrentes eurozone volgen rentestijging VS
• Focus op rente- én winstverwachtingen
April bood aandelenbeleggers weinig goed nieuws. Hardnekkig hoge inflatie en een nog altijd krappe arbeidsmarkt in de Verenigde Staten deden de hoop op een renteverlaging in juni vervliegen. Een studie van de Wereldbank over de negatieve effecten van toenemende handelsbarrières en een rapport van het IMF over de hoge waardering van aandelenmarkten hielpen ook niet mee.
Het cijferseizoen in de VS leek, na een gemengde start, wat soelaas te bieden. Maar ook hier bleken, naast een meerderheid van bedrijven met bevredigende resultaten, ook de nodige bedrijven tegenvallende resultaten of vooruitzichten te moeten melden. Waarop beleggers vaak heftig reageerden.
Uiteindelijk ging de MSCI All Countries World Index de maand uit met een negatief rendement van 2,3%. De opkomende markten eindigden als enige regio in de plus. Ook aandelen in Europa en ontwikkeld Azië presteerden iets beter dan het gemiddelde. Noord-Amerikaanse en Japanse aandelen bleven achter.
Energie en basismaterialen profiteerden van hogere olie- gas en grondstoffenprijzen en waren de enige sectoren met een positief rendement in april. Consumptiegoederen, communicatiediensten en basismaterialen deden het ook relatief goed met kleine minnen. Technologie bleef in april duidelijk achter. En ook onroerend goed, een sector die al geruime tijd slecht presteert.
Onze sectorkeuzes binnen de aandelenportefeuille kostten rendement in april, vooral het niet beleggen in energie, communicatiediensten en nutsbedrijven. Onze bovengemiddeld grote positie in de sector consumptiegoederen compenseerde dit gedeeltelijk. Onze aandelenkeuzes pakten per saldo neutraal uit. In de sector consumptiegoederen was het rendement van alle door ons geselecteerde aandelen positief. En in technologie leverden naast NXP ook Corning en Texas Instruments een positieve bijdrage. Dit werd helaas tenietgedaan door de selectie in duurzame consumptiegoederen, waar naast VF ook Richemont en Inditex achterbleven. In de sector gezondheidszorg lieten onze keuzes een negatief rendement zien. Al met al was het rendement van onze aandelenportefeuille -/-2,8%.
De meeste financiële marktvorsers verwachten nog steeds dat de ECB in juni start met renteverlagingen. Maar het vervliegen van de hoop dat de Fed in de VS datzelfde zal doen had ook gevolgen voor de obligatierentes in de eurozone.
De rente op 10-jaars Amerikaanse staatsobligaties steeg met 0,4%-punt naar 4,6%. Die op Duits staatspapier met dezelfde looptijd met 0,3%-punt tot 2,6%. Binnen de eurozone veranderde weinig. In de andere grote eurolanden ging de 10-jaars rente net iets minder sterk omhoog. In Frankrijk lag deze eind april op 3,1%, in Spanje op 3,4% en in Italië op 3,8%. De rente op investment grade bedrijfsobligaties steeg met 0,25%-punt naar 3,9%. Met een negatief rendement van 1,2% presteerde onze obligatieportefeuille net iets beter dan onze obligatiebenchmark, die 1,3% verloor.
Zoals wij vorige maand al schreven gaan wij ervan uit dat er voorlopig veel aandacht zal blijven voor economische cijfers die iets zouden kunnen zeggen over de komende renteverlagingen door Fed en ECB.
In de eerste week van mei bracht eerst een tegenvallend inflatiecijfer in de VS, beleggers in mineur, maar later zorgde een zwakker dan verwacht banencijfer weer voor opluchting. De onzekerheid over de vooruitzichten voor economie en rente zorgt ook voor heftige reacties op mee- en tegenvallende bedrijfscijfers. Zo steeg de koers van Alphabet met 10% op meevallende cijfers waar Meta 11% daalde omdat beleggers niet blij waren met de aangekondigde grote investeringen in AI.
Dit speelde ook bij bedrijven in onze aandelenportefeuille. Tegenvallende kwartaalcijfers en neerwaarts bijgestelde vooruitzichten door CVS Health en Starbucks leidden tot koersdalingen van rond de 15%. Meevallende resultaten van Garmin, Qualcomm en Kellanova zorgden juist voor flinke koerssprongen.
Inmiddels hebben bijna 400 bedrijven in de Amerikaanse S&P 500 index de cijfers over het eerste kwartaal van 2024 bekendgemaakt. In 77% van de gevallen waren de cijfers beter dan verwacht. Dit steekt gunstig af bij het lange termijn gemiddelde van 67% beter dan verwachte resultaten. De gemiddelde winststijging ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023 bedraagt iets meer dan 10%.
Europese ondernemingen rapporteren later dan Amerikaanse. Van de bedrijven in de Stoxx 600 index heeft pas ongeveer een kwart de kwartaalcijfers gepubliceerd. Deze zagen de kwartaalwinst met bijna 9% dalen ten opzichte van hetzelfde kwartaal van vorig jaar. Toch was bijna 60% van de resultaten beter dan verwacht, terwijl dat gemiddeld 54% is. Analisten hadden hun verwachtingen in de afgelopen maanden al flink verlaagd.
Ook voor geheel 2024 zijn de verwachtingen voor Amerikaanse bedrijven nog steeds veel positiever dan voor Europese. De verwachte winstgroei voor de S&P 500 is nu 10,4% en voor de Stoxx 600 een magere 4,2%. Maar deze verwachtingen lijken ook wel verdisconteerd in de koersen. De S&P 500 is nu met een koers/winstverhouding van 20 zo’n 12% hoger gewaardeerd dan gemiddeld over de afgelopen 10 jaar. De k/w van de Stoxx 600 is nu 13,5, wat juist 6% onder het 10-jaars gemiddelde ligt.
Met alle onzekerheden over economie, rente en de geopolitieke situatie is er geen reden om een hosannastemming op de aandelenmarkten te verwachten. Maar met het vooruitzicht dat de Amerikaanse economie gematigd blijft doorgroeien en de Europese in de loop van het jaar gaat herstellen is er ook geen reden om al te negatief te zijn. Al zal er meer zicht op de winstontwikkeling in 2025 moeten zijn om de beurzen een nieuwe impuls te geven.
In 2023 bereikten wereldwijde dividenden een nieuw hoogtepunt. Het totaal uitgekeerde bedrag steeg tot USD 1,66 biljoen, een toename van 5,0% ten opzichte van 2022. Inclusief wisselkoerseffecten en de impact van speciale dividenden kwam de groei zelfs op 5,6% uit. Deze cijfers komen uit een kwartaalrapport van vermogensbeheerder Janus Henderson.
Per regio waren de verschillen groot. De groei van de dividenden in Noord Amerika lag met 5,3% dicht bij de wereldwijde groei. Dit is logisch omdat 45% van alle dividenden van de bedrijven uit Noord Amerika komt. Europa en Japan waren de uitblinkende regio’s, beide met een groei van ruim 10%. Omdat de Japanse Yen vorig jaar ten opzichte van de Amerikaanse dollar fors is gedaald, is in dollars gemeten Europa de best presterende regio. De regio Azië Pacific zonder Japan was de slechtst presterende met een daling van het dividend van 6%. Dit was grotendeels het gevolg van forse dividendverlagingen door Australische mijnbouwbedrijven.
In Nederland stegen de dividenden met 13,0%. Deze stijging kwam voor een derde tot stand door de forse dividendverhoging van ING van 98,0% op jaarbasis. Maar ook Heineken leverde een belangrijke bijdrage. Het dividend van Heineken kwam weer boven het pre-corona jaar en steeg op jaarbasis met 32,0%.
Op sectorniveau waren de financiële instellingen verantwoordelijk voor 50% van de totale dividendgroei. Wereldwijd keerden zij 15% meer dividend uit ten opzichte van het jaar ervoor. Dit was te danken aan de hoge winsten die werden geboekt. Deze winsten konden zij behalen omdat bijna overal ter wereld de centrale banken de rentes hebben verhoogd na jarenlang een ruim monetair beleid te hebben gevoerd. Hierdoor verbeterden de rentemarges voor banken aanzienlijk. HSBC was wereldwijd van alle bedrijven de onderneming met de hoogste absolute dividendgroei, het dividend was maar liefst USD 5,1 miljard hoger dan over het jaar ervoor.
De hoogste procentuele groei was te vinden bij de duurzame consumptiegoederen, met een dividendgroei van 13,7%. Dat was vooral te danken aan de sub-sector automobielindustrie waar de dividenden met 24,4% stegen. Deze sector is echter relatief klein waardoor in absolute zin de financiële instellingen een grotere bijdrage leverden aan de wereldwijde dividendgroei.
Naast winnaars zijn er altijd ook verliezers. De cyclische sectoren basismaterialen en energie lieten beide een krimp van de dividenden zien. Voor de sector energie was de daling beperkt met 0,5% maar de dividenden in de sector basismaterialen daalden maar liefst met 20,6%. Vooral de aandelen in de mijnbouw zoals BHP Group en Rio Tinto lieten forse dalingen zien door de daling van veel grondstofprijzen.
In onze portefeuille beleggen wij beperkt in financiële instellingen en momenteel niet in banken. Afgelopen jaar hebben wij dus niet kunnen profiteren van de dividendstijgingen in die sector. Maar in moeilijkere tijden zoals tijdens corona of de bankencrisis waren zij de eersten die het dividend verlaagden of schrapten. Het niet beleggen in de cyclische sectoren energie en basismaterialen was in 2023 wel voordelig voor ons.
Per saldo kwam het dividend over 2023 in onze portefeuille 2,2% lager uit dan het jaar ervoor. Wij vinden dividendgroei op de wat langere termijn belangrijker dan per se elk jaar een dividendgroei realiseren. Zo hebben wij de aandelen GSK, Abbvie en Danone verkocht, deze hadden een dividendrendement van ongeveer 4%. Daarvoor hebben wij Coloplast, Broadcom en Heineken aangekocht. Aandelen met een dividendrendement van iets boven de 2% maar wel een hogere verwachte groei van het dividend in de komende jaren.
De wereldwijde dividendgroei van 5,0% over 2023 lag iets boven het gemiddelde van 4,2% over de afgelopen 6 jaren. De gemiddelde dividendgroei van onze portefeuille kwam over dezelfde periode op 7,0% uit. Waar de dividendgroei in 2023 iets lager uitpakte is de verwachting voor dit jaar dat het dividend met 7,4% groeit, versus een verwachting van 3,9% groei voor de wereldwijd uitgekeerde dividenden. Daarmee komt de gemiddelde dividendgroei voor onze portefeuille uit op 7,0% tegenover 4,1% voor de wereldwijde dividenden.
Wij vinden een stabiel groeiend dividend belangrijk, zowel voor de individuele aandelen als voor de portefeuille als geheel. Daarom beleggen wij minder in cyclische aandelen waar de uitslagen van het dividendgroei groot kunnen zijn. Dat dit per saldo tot een hogere groei leidt is een mooie bijkomstigheid. Daarnaast streven wij ernaar dat het dividendrendement op onze portefeuille ruim boven dat van de wereldwijde index ligt. Bij het beheer van de portefeuille kijken wij dan ook continu naar dividendverwachtingen én dividendrendement.